Jeroom en Toon Callewaert, brouwers van beroep, wonen samen met hun zuster en nichtje in Ballegem, een klein dorp ergens in Vlaanderen. Ze leiden er een rustig leventje tot Jeroom het op zekere dag in zijn hoofd haalt om aan politiek te doen. Hij stelt alles in het werk om schepen te worden. "Het mag een fortunne kostn, 'k winnut toch weere achternoa…" Hij houdt toespraken, richt verkiezingscampagnes in, ontvangt prominente figuren uit de politieke middens. Hij is zelfs al een programma aan het opmaken om de overwinning van de nieuwe schepen te vieren. Daardoor blijft al het werk in de brouwerij liggen. Dat is natuurlijk niet naar de zin van broer Toon. "Het wer tid da ta zot spel ier ollichte gedoan ès." Bernadette voelt er wel iets voor om de zus van Mijnheer de schepen te zijn, maar doet haar beklag over het vele werk dat de vele verplichtingen en ontvangsten met zich meebrengen. "Zoek 'n moarte" zegt Jeroom. En met de moarte komt er letterlijk en figuurlijk leven in de brouwerij.